Interview

Interview: Gillian King

Het boek zwart wit is onlangs uitgekomen. Een nieuw boek van Gillian King! Wij interviewde haar, een gesprek vol met rare vragen, maar zeker ook serieuze vragen over haar nieuwe boek.

 photo 8645_zps0f605e5b.jpg

Zwart of wit?
Zwart, ehm ja sowieso draag ik nooit wit bij kleding. Dat was het eerste waar ik aan moest denken! En ik denk dat als je het zou zien.. dat als je meer zwart bent van karakter of wit van heel optimistisch en vrolijk, ben ik wel iemand die zwart is.

Koffie of thee?
Wel echt meer thee. Ik drink eigenlijk helemaal geen koffie, behalve als er echt heel veel melk bij zit! Een latte machiatto, koffie verkeerd… Maar verder drink ik eigenlijk nooit koffie.

Dik boek met harde kaft, of klein boekje met zachte kaft?
Ik heb liever met een zachte kaft. Dat ik een lekker een beetje ermee kan gooien 😉

Lief verhaal of spannend verhaal?
Oh, dat is lastig… Ik denk toch liever een lief verhaal. Ik houd ook heel erg van spannende verhalen, maar als ik kijk naar de verhouding boeken die ik lees, dan lieve en romantische verhalen.

“Ik moet nú, nú chocola”

Den haag of Amsterdam?
Absoluut Den Haag! Ik houd heel erg van het strand. Ik vind het wel heel lekker dat ik binnen vijf minuten in de duinen ben en bij het strand kan zijn.
Amsterdam vind ik ook echt heel leuk! Maar alleen om erheen te gaan en te winkelen, maar niet om te wonen.

Tram of randstadrail?
Nou, ik was van te voren wel van ohhh, randstadrail. Er waren protesten bij ons, dat niemand dat wilde. En toen het er eenmaal was, was het wel echt een vooruitgang. Ik vind het wel erg makkelijk dat ze niet dat trappetje hebben!

Chocola of chips?
Oh, ehm ja, dan toch wel chocolade. Ik heb dat af en toe gewoon écht nodig. Met chocola heb ik dat ik ’s avonds zit en denk ik moet nú, nú chocola.

 photo 119_zpsa9b64165.jpg
Zwart wit speelt zich af in Den haag, waarom kies je telkens voor Den Haag?
Nou ik vind het eigenlijk wel een hele leuke stad om over te schrijven. En het is natuurlijk ook een grote stad, dus het is niet per se dat ik altijd de zelfde dingen hoef te kiezen. En het is ook een beetje dat ik het heel leuk vind om te schrijven over de dingen waar ik zelf ook geweest ben. Het is voor mij dan ook het meest logisch om Den Haag te kiezen, omdat ik daar zelf de meeste tijd doorbreng.
Daarnaast vind ik het ook niet leuk om over een andere stad te schrijven waar ik gevoelsmatig minder mee heb.

Bij je boek wordt telkens een stukje vanuit de man geschreven, waarom?
Bij het einde van elk hoofdstuk wordt een stukje vanuit zijn personage beschreven. Ik vond een beetje dat de lezer ook in zijn hoofd moest kijken. En ik heb getwijfeld hoe ik dat moest doen. Moest ik dan in de hij en zij vorm gaan schrijven, maar ik schrijf gewoon het liefste in de ik-vorm. Maar een mannelijke ik er óók nog bij vond ik weer te verwarrend. Dus heb ik besloten om steeds aan het einde van elk hoofdstuk een klein stukje vanuit de man te doen. Tot nu toe is dat heel positief ontvangen!

“Mijn eerste boek is een hysterisch boek geworden”

Zijn de personages in je boek gebaseerd uit je omgeving?
Ja, ik pik altijd een aantal deeltjes van iedereen en dat wordt dan vaak een nieuw persoon. Het is niet één persoon die zichzelf zou kunnen herkennen. Maar als ze het zouden lezen zullen ze waarschijnlijk wel denken “hey, gaat dat over mij?”

Ben je gegroeid ten opzichte van je vorige boeken?
Ja, dat vind ik wel. Mijn eerste boek was echt dat ik nog aan het zoeken was. Ik had de hele tijd het idee dat het grappig moest zijn en er moest veel in gebeuren, dat is gewoon een hysterisch boek geworden. Als ik het nu terug lees, merk ik ook dat er wel héél veel in is gebeurd!
Mijn nieuwere boeken zijn wat breder en trekken ook wat ouder publiek in plaats van alleen jong. Ik breng wat meer rust in mijn boeken en iets minder voor de hand liggend. Ze worden steeds meer volwassen.

Hoe zie jij jezelf over vijf jaar?
Ik vind dit wel een heel leuk genre om in te schrijven. Het is een genre dat me heel goed ligt, maar af en toe kriebelt het wel om een vrouwenthriller te schrijven. Dat lijkt mij ook wel heel erg leuk om te doen. Maar het is ook wel weer lastig. Ik zit in dit genre ook met een groepje, met Lisette, Chantal en Astrid. En dan ben je eigenlijk een soort chicklit groepje. Dan is het ook wel raar om tegen hun te zeggen, nou doeeeeiii!
Je voelt je eigenlijk wel gewoon chicklit schrijfster.

Wie is je grootste inspiratiebron?
Dat vind ik echt een moeilijke keuze. Chantal van Gastel, Astrid Harrewijn en Lisette Jonkman zijn chicklit schrijfsters die ik echt heel goed vind. En toen wilde ik een quote hebben van één van hen voor mijn boek en moest ik kijken wie ik zou gaan vragen. Uiteindelijk ben ik op Astrid uitgekomen, omdat zij mij vanaf het begin af aan het meest heeft geïnspireerd met haar boeken. Natuurlijk vind ik de andere twee ook heel erg goed, maar ze hebben alle drie iets anders in hun boeken.
Toen ik ging schrijven en dacht welk genre wil ik dan op had ik gekozen voor de chicklit. Toen moest ik me daarin gaan verdiepen en waren de boeken van Astrid eigenlijk de boeken die ik ben gaan lezen. Zij is dus eigenlijk een soort voorbeeld.

Je bent moeder, hoe combineer je dat met het schrijven?
Dat is af en toe wel echt een uitdaging. Ze zijn vijf en acht jaar, dus dat is soms wel echt heel druk.
Op een gegeven moment is mijn man ook weggegaan met ze naar de Veluwe, zodat ik kon schrijven. Ik heb toen een schrijfmarathon gehad en ik moet ook eigenlijk wel dat soort dingen hebben, dat ze even weggaan en ik hard kan schrijven.
Ik probeer ook in de avonduren veel te schrijven, maar soms ben je ook gewoon te moe om te schrijven. De combinatie is ook wel echt heel moeilijk. Gelukkig worden ze wel steeds ouder en gaat het steeds beter. Ze kunnen zichzelf nu vermaken en ze begrijpen ook dat ik af en toe thuiswerk en niet alleen mama ben.

4 Comments

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.