Interview

Rondom tafel met debutant Jente Posthuma

800670-2

Jente Posthuma kwam het boekenwereldje in met een boek met een prachtig omslag. Gelukkig bleek de inhoud net zo mooi te zijn. Tijd dus om eens een paar vragen te stellen aan Jente Posthuma, die met haar boek Mensen zonder uitstraling debuteerde in de Nederlandse boekenwereld. Gelukkig kan ze naast schrijven ook ontzettend leuk vertellen!

Laten we beginnen met eerst jou te leren kennen! We stellen een paar korte vragen.
Ben je meer van de koffie of van de thee?

‘Ik heb elke ochtend een kop koffie nodig, anders word ik niet wakker en krijg ik hoofdpijn, maar een echte liefhebber ben ik niet. Mijn man is een koffiefanaat, we hebben het beste espressoapparaat, de beste koffiemaler, bonen en tamper, maar met een kopje oploskoffie ben ik ook tevreden. Tot voor kort wist ik niet eens wat een tamper was.’

Wat is jouw lekkerste snack?
‘Een gekookt ei.’

Liever een harde of een zachte kaft?
‘O, ik dacht dat je ging vragen: liever een hard- of een zachtgekookt ei. Liever een zachtgekookt ei. ‘

Een lief boek of een harde thriller?
‘Wat is een lief boek? Dan maar een harde thriller. ‘

Naar de bioscoop of een film op de bank?
‘Film op de bank. Ik hou erg van de bioscoop, maar alleen als de zaal bijna leeg is, tijdens een middagvoorstelling bijvoorbeeld. Zodra er mensen naast me op snoep of chips beginnen te kauwen word ik gek.’

Schrijven of typen?
‘Typen. Schrijven met een pen kan ik bijna niet meer. Dat merk ik nu ik vaak moet signeren, dan schiet mijn hand in een soort kramp.’

WhatsApp of bellen? Of misschien toch sms?
‘WhatsApp. Het hangt er wel vanaf met wie. Bellen met vreemden vind ik vervelend.’

Mensen zonder uitstraling is je allereerste boek, had je ooit gedacht dat je zou gaan schrijven?
‘Ja. Maar pas toen ik eraan begon, een jaar of vier geleden. Veertien jaar geleden deed ik ook al een poging een boek te schrijven, ik ging naar Parijs met een koffer vol filosofische boeken. Al die ideeën zou ik in een roman verwerken. Ik kwam terug met een slap verhaal. Ik probeerde iemand te zijn die ik niet was. Daarna besloot ik me op de journalistiek te richten. Ik wilde een goeie interviewer worden.’

Lijkt de hoofdpersoon van Mensen zonder uitstraling een beetje op jezelf?
‘Laatst kreeg ik een mail van een oud-klasgenoot. Hij had mijn boek gelezen en maakte zich zorgen om mijn geestestoestand. Zo erg is het niet. Het is fictie, ik heb verhaallijnen verzonnen en geleend van mensen die ik ken, maar ook uit mijn eigen leven geput. Zo woonde ik vroeger naast een poepveldje, net als de hoofdpersoon, en ben ik in groepstherapie geweest omdat ik agressief werd van smakgeluiden. Ook dat stuurloze van het hoofdpersonage heb ik lang gehad. Ik was als kind al erg gevoelig voor wat andere mensen nodig hadden, nog voordat ik wist wat ik zelf eigenlijk wilde. Het is goed om open te staan voor anderen, maar je moet hun ideeën wel aan een eigen waarheid kunnen toetsen. Die had ik lange tijd niet. Van mijn lagere schoolperiode herinner ik me voornamelijk angst. Ik wist niet wat je moest doen om ‘normaal’ over te komen, dus was ik voortdurend bezig dat bij andere kinderen af te kijken. Doodvermoeiend was dat. Tegenwoordig pas ik me minder aan. En als ik het per ongeluk toch doe ben ik me er sneller van bewust. Zoals de keer dat ik een week voor een hond zorgde. Elke dag liet ik hem uit en als hij me dan de bosjes in trok of ergens een half uur bleef staan, dacht ik: hij zal er wel een reden voor hebben.’

Ben je zelf ook op de plekken geweest waar je over schrijft?
‘Ik heb een half jaar in Parijs gestudeerd en daar woonde ik in het eerste huis naast de Eiffeltoren, net als de hoofdpersoon in het boek. En ik ben wel eens in Marokko geweest. Maar de roadtrip die ze met haar vader in Noord-Frankrijk maakt heb ik bij elkaar gegoogeld.’

Deed je bij het schrijven van het boek eerst een hoop onderzoek of begin je bijvoorbeeld maar gewoon met schrijven?
‘Ik begin gewoon. Dat is hoe ik dit boek heb geschreven, intuïtief. Bij elke nieuwe zin moest ik opnieuw mijn richting bepalen. Dat is een van de redenen dat het schrijven best langzaam ging.’

Op welke plek schrijf je het liefst?
‘Ik schrijf het liefst onderuitgezakt op de bank met mijn laptop op schoot. Waar dat is, maakt me niet zoveel uit. Wel schrijf ik het best als ik dagenlang niemand zie. Ik woon met mijn man en kind op een kleine etage in Amsterdam, dus voor dit boek heb ik een paar keer een week in een leenhuis gezeten. Het mooiste leenhuis was een boerderijtje in Overijssel. Ik zat er in de winter, het sneeuwde, het was er doodstil. ’s Nachts was ik bang, maar dat kwam vooral doordat ik een verschrikkelijk boek over Auschwitz aan het lezen was.’

Wat is jouw ultieme tip of geheim om een boek te schrijven?
‘Wees tijdens het schrijven niet te kritisch en tijdens het herschrijven niet te mild. Stel voor jezelf een minimaal aantal woorden vast dat je elke dag moet schrijven en blijf zitten tot ze er staan.’

Er zijn een hoop lovende recensies over je boek. Had je dit verwacht?
‘Zoveel recensies had ik niet verwacht. Eerst vond ik het bizar en toen vond ik het normaal. Ik wen heel snel aan dingen.’

Kunnen wij na dit debuut meer boeken van je gaan verwachten?
‘Ik heb alweer een tweede boek gemaakt, samen met mijn man Bas Uterwijk. Hij is fotograaf. Het is een klein boek met foto’s en tekst over de vader van Bas, die een paar jaar geleden zelfmoord pleegde. Probeer een beetje goed over me te denken heet het. Dat was de laatste zin uit zijn afscheidsbrief.’

Benieuwd geworden naar haar boek? Lees dan snel hier de recensie.

Foto gemaakt door Bas Uterwijk.

One Comment

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.